Een bevalling heeft 5 fases: de latente, actieve, overgangs- en uitdrijvingsfase en nageboorte. Het begint met weeën of het breken van je vliezen.
Fasen van een bevalling
Een bevalling bestaat uit 5 fases:
1. Latente fase
2. Actieve fase
3. Overgangsfase
4. Uitdrijvingsfase
5. Nageboorte
Fase 1: Latente fase
In deze fase krijg je steeds vaker lichte krampen: de voorweeën. De baarmoedermond wordt week en gaat 1-2 centimeter openstaan. Hoe lang deze fase duurt, varieert per persoon. Bij de een duurt het een paar uur, bij de ander een hele dag.
Fase 2: Actieve fase (3-9 centimeter ontsluiting)
Het gaat beginnen! De actieve fase start als je weeën steeds heviger worden, langer duren (minimaal 1 minuut) en elkaar steeds sneller opvolgen (elke 3-5 minuten). Een echte baringswee begint met een aanloop, werkt toe naar een hoogtepunt en heeft dan een uitloop. De pijn is op het hoogtepunt het hevigst. Meestal breken in de latente fase je vliezen, als dat nog niet gebeurd is. Je baby drukt met zijn hoofdje tegen de baarmoedermond, wat bijdraagt aan de ontsluiting. Krijg je je 1e kindje, dan vordert de ontsluiting gemiddeld met 1 centimeter per uur. Is dit niet je 1e bevalling, dan kan het sneller gaan.
Fase 3: Overgangsfase (9-10 centimeter ontsluiting)
In deze fase heb je vaak al persdrang, maar mag je nog niet persen omdat je nog geen volledige ontsluiting hebt. Houd nog even vol en probeer de weeën weg te puffen. Nog even en je mag gaan persen!
Fase 4: Uitdrijvingsfase
Als je volledige ontsluiting hebt (10 centimeter), begint de uitdrijvingsfase. Je gaat persen en na een tijdje verschijnt het hoofdje van je baby. Bij een 1e bevalling duurt het persen gemiddeld 60 minuten. Kies tijdens het persen een houding die jij prettig vindt. Het kan gebeuren dat je geen persdrang hebt. Soms instrueert de verloskundige je dan toch te gaan persen. Soms wacht je tot je wel persdrang krijgt.
Terwijl het hoofdje geboren wordt, draait je baby een kwartslag. Zodra het hoofdje eruit is draait hij weer terug. Dit noem je de ‘uitwendige spildraai’. De verloskundige controleert zodra het hoofdje geboren is of de navelstreng niet om de nek van je baby zit. Meestal zit na het hoofdje het lastigste erop.
Fase 5: Nageboorte
Ongeveer 15-60 minuten na de geboorte van je kindje, worden de placenta (moederkoek) en vliezen geboren. Voordat dit gebeurt, voel je nog een paar weeën. Op de plek van je placenta blijft een wond achter. Daarom heb je de 1e dagen na je bevalling veel bloedverlies. Daarna heb je nog 2-6 weken licht bloedverlies.